Tel alle overeenkomsten / duplicaten tussen twee kolommen in Excel

Het vergelijken van twee kolommen met gegevens en het tellen van alle overeenkomsten of duplicaten in de twee kolommen kan voor de meesten van ons een veelvoorkomende taak zijn. U hebt bijvoorbeeld twee kolommen met namen, sommige namen verschijnen zowel in de eerste als in de tweede kolom, nu wilt u alle overeenkomende namen (de overeenkomsten die zich ergens in de twee kolommen bevinden) tussen twee kolommen tellen, zoals hieronder afgebeeld, deze tutorial zal enkele formules introduceren om dit doel in Excel te bereiken.

• Tel alle overeenkomsten tussen twee kolommen met de functies SOMPRODUCT en AANTAL.ALS
• Tel alle overeenkomsten tussen twee kolommen met de functies COUNT en MATCH
• Tel alle overeenkomsten tussen twee kolommen met de functies SOMPRODUCT, ISNUMBER en MATCH

Tel alle overeenkomsten tussen twee kolommen met de functies SOMPRODUCT en AANTAL.ALS

Om alle overeenkomsten tussen twee kolommen te tellen, kan de combinatie van SOMPRODUCT en AANTAL.ALS-functies u helpen, de generieke syntaxis is:

• range1, range2: De twee bereiken bevatten de gegevens waarvan u alle overeenkomsten wilt tellen.

Voer nu de onderstaande formule in of kopieer deze naar een lege cel en druk vervolgens op Enter sleutel om het resultaat te krijgen:

Verklaring van de formule:

=SOMPRODUCT(AANTAL.ALS(A2:A12,C2:C12))

• AANTAL.ALS(A2:A12,C2:C12): Deze AANTAL.ALS-functie controleert of elke naam uit kolom C bestaat in kolom A. Als de naam bestaat, wordt een nummer 1 weergegeven, anders wordt een nummer 0 weergegeven. De functie retourneert het resultaat als volgt: {1;1;0;0;0;1;0;0;1;0;1}.
• SUMPRODUCT(COUNTIF(A2:A12,C2:C12))=SUMPRODUCT({1;1;0;0;0;1;0;0;1;0;1}): De functie SOMPRODUCT somt alle items in deze array op en krijgt het resultaat: 5.

Tel alle overeenkomsten tussen twee kolommen met de functies COUNT en MATCH

Met de combinatie van COUNT- en MATCH-functies kunt u ook het aantal overeenkomsten tussen twee kolommen krijgen, de generieke syntaxis is:

• range1, range2: De twee bereiken bevatten de gegevens waarvan u alle overeenkomsten wilt tellen.

Voer de volgende formule in of kopieer deze naar een lege cel en druk vervolgens op Ctrl + Shift + Enter toetsen samen om het juiste resultaat te krijgen, zie screenshot:

Verklaring van de formule:

=AANTAL(VERGELIJKEN(A2:A12,C2:C12,0))

• WEDSTRIJD(A2:A12,C2:C12,0): Deze MATCH-functie zoekt de namen op uit kolom A in kolom C en retourneert de positie van elke overeenkomende waarde. Als er geen waarde wordt gevonden, wordt een foutwaarde weergegeven. U krijgt dus de arraylijst als volgt: {11;2;#N/A;#N/A;#N/A;6;1;#N/A;#N/A;#N/A; 9}.
• COUNT(MATCH(A2:A12,C2:C12,0))= COUNT({11;2;#N/A;#N/A;#N/A;6;1;#N/A;#N/A;#N/A;9}): De COUNT-functie telt de getallen in de arraylijst om het resultaat te krijgen: 5.

Tel alle overeenkomsten tussen twee kolommen met de functies SOMPRODUCT, ISNUMBER en MATCH

In Excel kunt u proberen de overeenkomsten in twee kolommen te vinden en vervolgens te tellen met behulp van de functies SOMPRODUCT, ISNUMBER en MATCH, de generieke syntaxis is:

• range1, range2: De twee bereiken bevatten de gegevens waarvan u alle overeenkomsten wilt tellen.

Voer de onderstaande formule in of kopieer deze naar een lege cel om het resultaat uit te voeren en druk vervolgens op Enter toets om de berekening terug te geven, zie screenshot:

Verklaring van de formule:

= SOMPRODUCT (- (ISNUMBER (MATCH (A2: A12, C2: C12,0))))

• WEDSTRIJD(A2:A12,C2:C12,0): Deze MATCH-functie zoekt de namen op uit kolom A in kolom C en retourneert de positie van elke overeenkomende waarde. Als de waarde niet wordt gevonden, wordt een foutwaarde weergegeven. U krijgt dus de arraylijst als volgt: {11;2;#N/A;#N/A;#N/A;6;1;#N/A;#N/A;#N/A; 9}.
• ISNUMBER(MATCH(A2:A12,C2:C12,0))= ISNUMBER({11;2;#N/A;#N/A;#N/A;6;1;#N/A;#N/A;#N/A;9}): Hier converteert de ISNUMBER-functie de getallen naar TRUE en andere waarden naar FALSE in de array. Je krijgt dus een array als deze: {TRUE;TRUE;FALSE;FALSE;FALSE;TRUE;TRUE;FALSE;FALSE;FALSE;TRUE}.
• --(ISGETAL(MATCH(A2:A12,C2:C12,0)))=--({TRUE;TRUE;FALSE;FALSE;FALSE;TRUE;TRUE;FALSE;FALSE;FALSE;TRUE}): --dit dubbele minteken wordt gebruikt om een ​​TRUE-waarde om te zetten naar 1 en een False-waarde naar 0 en geeft het resultaat als volgt: {1;1;0;0;0;1;1;0;0;0; 1}.
• SUMPRODUCT(--(ISNUMBER(MATCH(A2:A12,C2:C12,0))))=SUMPRODUCT({1;1;0;0;0;1;1;0;0;0;1}): Ten slotte zal de SOMPRODUCT-functie alle items in deze array optellen en het resultaat krijgen: 5.

Gebruikte relatieve functie:

Meer artikelen: